Hoi Zeelandia,

Een toepassing van mijn eerste poging van het sjabloon waarom je vroeg is op Gebruker:Robotje/Vlissingen te zien. Kun je op deze overlegpagina aangeven hoe de woorden in de linkerkolom zoals 'Hoofdplaats', 'Burgemeester' etc. geschreven moeten worden? Het is nog niet klaar (dus s.v.p. nog niet overal gaan gebruiken); zo staat er bovenaan nog een groot wit blok wat ik weg wil hebben en experimenteren met een sjabloon wat al in gebruik is wil ik liever niet. Als je verder nog vragen/opmerkingen hebt lees ik het wel. - Robotje 2 sep 2008 05:27 (UTC)Reageren


schriefwieze bewerk

Zeêuwse Schriefwiezer

Een hulpmiddel bij 't schrijven in een Zeeuws dialect

Wordt onder meer toegepast in 't Zeeuwstalige tiedschrift Noe

Met onderaan wat voorbeeldteksten


Algemeen Deze schriefwiezer beschrijft een spelmethode, waarin alle Zeeuwse (en West- en Frans-Vlaamse) dialecten genoteerd kunnen worden, zonder dat het eigen karakter van die dialecten daarbij in het geding komt. Wasschappels blijft duidelijk herkenbaar als Wasschap-pels, Bruus blijft Bruus, Cezans blijft Cezans en Kortreks blijft Kortreks. Er is dus geen sprake van een standaard-Zeeuwse schrijftaal. Als auteur kies je bij een bepaalde klank de notatie die die klank het best benaderd: aalles, alles of aolles; loape, lôpe of loôpn; etc. Uitgangspunt bij deze schrijfwijze is leesbaarheid. Dat is een ander uitgangspunt dan dialectonderzoekers hanteren. Het gaat hen vooral om een fonetisch verantwoorde schrijfwijze, deze Schriefwiezer is eerst en vooral bedoeld voor creatieve toepassing van de Zeeuwse dialecten. Natuurlijk kunnen specifieke klankverschijnselen die niet in schrift kunnen worden weergegeven, in een aantekening bij een tekst worden verklaard. Zeeuwse klanken, die hieronder niet worden besproken, worden gespeld volgens de Algemeen Nederlandse (AN) spelling.

Klinkers: ae, ao, aa Klanken die meest overeenkomen met een AN [aa], maar meer 'gesloten' zijn dan de AN-uitstpraak, worden weergegeven met ae. De zeer gesloten Zuid-Bevelandse aa-vormen (die klinken als een lange ì in kip en in verschillende klanklengtes voorkomen) en de plaatselijk mogelijk korte gesloten uitspraak van naar [nì] en daar [dì] worden als aè genoteerd. Als etymologisch gezien het gebruik van een eê juister is, wordt een eê gebruikt: scheêre (schaar), leêge (laag). Als de uitspraak van woorden als blauw en grauw geslotener klinken dan in AN, dan worden die met aeu gespeld: graeuw, blaeuw. Alle klanken die meest overeenkomen met een AN [aa], maar waarvan de uitspraak 'opener' is dan de AN-uitspraak worden weergegeven met ao. Ook alle korte a's, die in veel Zeeuwse dialecten opener worden uitgesproken dan in AN, worden met ao weergegeven (vallen = vaolle(n), alles = aolles). Half open a-klanken (als in AN [aa]) worden als aa of a gespeld: aalles, vader, vaallen.

Klinkers: ae, è Klanken die meest overeenkomen met een AN [à], maar in het Zeeuws geslotener worden uitgesproken, worden weergegeven met ae (waerm). Klanken die meest overeenkomen met een AN [è], maar in het Zeeuws een opener uitspraak kennen, worden met een e weergegeven (lekker, geen lèkker of lakker). Een uitzondering vormen korte vervoegingen van 'hebben' (è, èn) en woorden met een zeer open uitspraak als kerel en wereld. In sommige dialecten klinken ook woorden als bedde zeer open. Woorden met een zeer open e worden met een è gespeld: kèrel, wèreld, bèdde.

Klinkers: ê, eê, aantal klinkers in zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden Klanken die meest overeenkomen met een AN [ee], maar waarvan de dialectuitspraak duidelijk anders klinkt (zoals tweeklanke: [ieë] of met j-naslag [jiee]) worden weergegeven met eê en ê (beên, bênen in veel dialecten ook in woorden als keêr en weêr). Een eventueel zeer korte, gesloten uitspraak van weer en meer, wordt met ì genoteerd: wì en mì. Voor het aantal klinkers wordt de AN-spelling aangehouden: geen beênen maar bênen. Zelfstandige naamwoorden met een dubbele klinker in het AN-enkelvoud, die in veel Zeeuwse dialecten de uitgang -e krijgen, worden met een dubbele klinker geschreven: reêpe, teêle (teil), uure (maar: tweê uren). Een AN [ij] geldt daarbij als twee klinkers: vuuve, puupe, riepe. Dezelfde regel geldt voor bijvoeglijke naamwoorden als 'oôge (hoog).

Klinkers: ô, oô Klanken die staan voor een AN [oo], maar waarvan de dialectuitspraak anders klinkt ([òò] of tweeklanken [oe-a], [oo-a]) worden weergegeven met oô en ô (boôt, bôten, lôpe). Voor wat betreft het aantal klinkers wordt de AN-spelling aangehouden. In een aantal gebieden bestaat een tegenstelling tussen de uitspraak van de oo voor vooral dentalen (doôd klinkt als [doe-ad]) en de oo voor vooral labialen (boôm klinkt als [bòòm] of [boam]). Die tegenstelling kan verduidelijkt worden door de éénklank oo (als in boôm) te spellen als oa. Dat is voor veel noord- en midden-Zeeuwse dialecten aan te raden. Ie loapt mie 't loôd in z'n schoeën naè schoole. Zie ook ê, eê.

Klinkers: ò en à, a Als een klinker in het AN lang wordt uitgesproken, maar in het Zeeuws een korte klinker is, wordt deze weergegeven met een accent grave. Zò dus. Bij het wegvallen van een medeklinker voor of na een ook in het AN korte klinker, wordt geen accent gebruikt. Tenzij dat verwarrend is: wè voor wel naast we voor wij. We èn wè a een keêr wistn fietsn lings da nieuwe padje.

Klinkers: ie en iee, oe en oee, ieë en oeë Een verlengde ie- of oe-klank worden slechts dan als verlengd weergegeven wanneer deze als bijzonder lang wordt ervaren, het woord op een verlengde klank eindigt of wanneer er verwarring mogelijk is met een woord met een niet-verlengde oe of ie. Indien een verlengde klank weergegeven dient te worden, wordt daartoe de laatste klinker van de klank tweemaal genoteerd. Bijvoorbeeld: doee, sproee, spiee(n) (werkwoord), teêe, schieete(n) tegenover schiete(n). Indien er een duidelijke lettergreepwisseling of zelfs een tussenletter in de verlengde klank te horen is, wordt een ë gespeld: spieë, doeë (en geen spieje of doewe).

Medeklinkers: stomme h, andere stomme medeklinkers en g Een stomme h aan het begin van een woord wordt weergegeven met een apostrof. Een stomme h wordt niet weergegeven wanneer het niet aan het begin van een woord staat of wanneer de Zeeuwse vorm sterk afwijkt van de AN-vorm en een apostrof derhalve niets bijdraagt aan de herkenning van het woord: uto en aorop (rechts- en linksom, etymologisch wel met h), verabbezakken, ik è (maar: ik 'eb). Andere stomme medeklinkers worden in principe niet weergegeven. Onder meer de Walcherse en Schouwse vorm van 'worden' wordt dan ore (in tegenstelling tot het woord 'ore, horen). Zo ook plaatselijk poese voor poetsen en kasse voor kast. In veel gevallen kan omwille van de leesbaarheid anders worden besloten: iets in plaats van ies of iees bijvoorbeeld. Als h uitgesproken g's worden (net als in 't Zeeuws Woordenboek) als g genoteerd; een Zeeuwse g is geen volkomen h, er zit vaak een licht g-achtig element in.

Medeklinkers: f, v, s, z In het Zeeuws wordt vaak een f of een s gehoord, waar het AN een v of een z laat zien. Deze medeklinkers worden echter als in het AN genoteerd: vuuftig, zestig en geen fuuftig, sestig. Zo ook 't za wè in plaats van 't sà wè.

Medeklinkers: 'm, 'k, da's, 's, d'r, t'r, n, t'n Verkorte weergaven als da's, d'r, 's, 'k en 'm (ook in AN niet ongebruikelijk) worden in deze Schriefwieze als gewone vorm gebruikt (dus bijvoorbeeld geen um, tenzij nadrukkelijk: da's van 'um!). Indien dat in verband met de uitspraak wenselijk is, kan in plaats van d'r ook t'r worden geschreven: a t'r weinig volk is, gaen ik wì naer 'uus. Het wederkerend voornaamwoord n (plaatselijk m) wordt zonder apostrof geschreven om de tegenstelling tot het lidwoord 'n uit te drukken: dat eit n wè meer gedae; toen at n dat dee.

Lidwoorden: et, 't, een, 'n en den Het lidwoord een wordt bij voorkeur als in het AN genoteerd. De notatie 'n is minder juist; als er in de meeste Zeeuwse dialecten al een letter wegvalt in de uitspraak van een, zal dat eerder de n dan de ee zijn ([e' stoel en e' taefel] in plaats van ['n stoel en 'n taefel]). Het lidwoord het wordt als 't gespeld. De AN h is etymologisch onjuist (vgl. Eng it, Duits es). Bij nadruk wordt et gebruikt: de Drie Keuniengn is et café van De Groe. Het lidwoord de wordt wanneer dat in het Zeeuws wordt uitgesproken als [dun], genoteerd als den. Ook wanneer het niet benadrukt is.

Voltooid deelwoord Voltooid deelwoorden zonder g (edaèn, elôpe) krijgen geen apostrof aan het begin. Slechts wanneer dat voor de leesbaarheid wenselijk is, krijgt zo'n vorm in samenstellingen wel een apostrof: 'k è 't naè'egaè, in plaats van naèegaè. Een weggevallen e aan het begin van een voltooid deelwoord dat wel met een g begint, wordt weergegeven met een apostrof: g'aod of g'ad i.p.v. gaod of gad, vastg'ouwn i.p.v. vastgouwn.

Verkleinwoorden Als uitgang bij verkleinwoorden worden alleen -(t)je, -(t)sje en -(s)ke(n) gebruikt. Een karretje blijft dus een karretje en wordt geen karretjie of karre'ie.

'Verschoven' medeklinkers Medeklinkers, die in de uitspraak van veel Zeeuwse dialecten regelmatig naar voor of achter verschuiven, worden zonder deze verschuiving weergeven. 'Dat hebben we' ([dà t-è me]), wordt genoteerd als 'dat è me'. Zo ook: wà-d'è gie noe? = wat è gie noe?.

Vreemde woorden, uitgangen -tie, -eau e.d. 'Vreemde woorden' worden niet verzeeuwst, tenzij de Zeeuwse uitspraak dusdanig van de Nederlandse afwijkt dat een Zeeuwse notatie gerechtvaardigd is. Dus: computer en geen kompjoeter, walkman en geen waokmen, 't machine en niet 't mesjien. Maar sukelao en geen chocola. Bij uitgangen als -ie, -tie en -eau wordt de AN-spelling aangehouden. Dus: democraotie en geen demokraosie.

Glottislagen Zogenaamde glottislagen (wegvallende medeklinkers middenin een woord, waar een plofje van de stembanden voor in de plaats komt) worden niet weergegeven. Er wordt dus bakker en geen ba'er, ie tikkende en geen ie ti'nde genoteerd.

Slot -n in werkwoorden en meervoudsvormen Wanneer in werkwoorden en meervoudsvormen een -n wordt gehoord, wordt die ook weergegeven. Op de Zeeuwse eilanden wordt de voorafgaande e meest wel gehoord (zij het soms bijna stemloos) en dus ook gespeld: me lôpe naer 'uus, volgens mien is 't te lôpen. In Zeeuws- Vlaanderen wordt die voorafgaande e niet gehoord en dus ook niet geschreven (roepn, stikn). De voorafgaande medeklinker wordt nooit verdubbeld (pakn en geen pakkn). In oostelijk Zuid-Beveland vertonen de dialecten vergelijkbare kenmerken. Auteurs uit dat gebied kunnen op basis van hun eigen uitspraak zelf een keuze uit de twee bovenstaande basisregels (dus -en of -n) maken. Die keuze dient echter wel consequent te worden doorgevoerd.

Sjabloon:Plekke bewerk

Hallo Zeelandia, het Sjabloon:Plekke is nu zo'n beetje af en het probleem met de witte balk erboven heb ik kunnen oplossen. Op bijvoorbeeld Greunienge (gemeênte) is te zien dat het nu goed werkt. Als je vindt dat het sjabloon eigenlijk een andere naam moet krijgen (bijv. 'sjabloon:gemeente' of 'sjabloon:gemeênte' of misschien wel 'sjabloon:nl-gemeênte') kun je daar beter niet te lang mee wachten om het te hernoemen. Immers, hoe langer je wacht des te meer artikelen moeten worden aangepast. Hoe dan ook, succes ermee en als je nog meer verzoeken hebt dan merk ik het wel. - Robotje 6 sep 2008 14:32 (UTC)Reageren